Hennig an, hennig an en beuk’n maar

Mariënheem, 27 november 

Na in Haarle en Raalte hard gestreden te hebben voor het podium, hoopte ik in Mariënheem wat makkelijker te kunnen lopen. Gezien het deelnemersveld moest dit kunnen. Een tempotraining met wat versnellingen erin, zo moest ik het zien. Bij het inlopen vernam ik dat er een snelle daginschrijver was. O nee toch. Toch weer volle bak vandaag voor de derde week op rij? Op woensdag had ik nog een duurloop van 37 kilometer gelopen en de rest van de week fors doorgetraind. Waarbij ik geen rekening heb gehouden met een sterk veld.

Bij de start hard weg gaan en op het eerste weiland fors doortrekken, dat was mijn plan. Zo geschiedde. Op de weg hoorde ik mijn enige volger in de wedstrijd al hijgen. Ik dacht ‘als ik nu even aanzet in de modder ben ik weg’. Het werkte.

Als je dan alleen loopt kun je ook eens genieten van de wedstrijd en de omgeving. Je ziet in een keer hele andere dingen: weilanden, sloten, koeienschuren en publiek. Want hoe buitenaf je ook loopt, er staat altijd publiek. Zelf in de ligboxenstal en op de boerenerven stond nog publiek. ‘Wat is dit toch een mooie competitie’, dacht ik bij mezelf.

Al denkend in de toeristenstand kwam ik het eerste rondje door: 17:15 stond op de klok. Aha! 2×17:15 is 34:30; met iets verval…dus onder de 35 moet lukken. Je hebt er weinig aan op een cross, de afstand is vaak incourant en het parcours is elke keer anders, onder andere omstandigheden. Maar leuk is het wel. Ik houd het gas er toch maar iets op. Nog steeds met voldoende energie kom ik wat achterliggers tegen op het weiland. Ik heb zelfs even tijd om het verloop van de wedstrijd achter me in me op te nemen. Wat een topdag. Ik zwaai naar de toeschouwers op het erf. Eenmaal in Mariënheem staan de kinderen en vrouw van Raymond langs de kant. Raymond zelf is dan nog onderweg voor zijn eerst 10 kilometer wedstrijd ooit. Even vragen hoe het ging is dan net weer te gek. Maar aan hun gezichten zie ik dat hij in ieder geval nog leeft.

Tijdens mijn tweede binnenkomst op het sportpark wordt ik nog even nageroepen door het plaatselijke veteranenteam. Deze leggen hun snelle technische partijspel even stil, om mij aan te moedigen (misschien ging het spel ook wel door, in iedere geval hadden ze tijd om wat te roepen). Ook dit is Mariënheem.

Eenmaal over de finish ben ik snel weer op adem. Een lekker dagje, niet te diep gegaan. En dat komt goed uit, want komende week staan er zeven looptrainingen op het programma. Doel geslaagd. En het beste nieuws van de dag: Raymond heeft de 10 kilometer uitgelopen. Dit vieren we ‘s avonds met Anneloes en het gezin van Raymond in de Kruidentuin. Kortom: alleen maar sportieve hoogtepunten in Mariënheem!

 

Laag Zuthem, 10 December

Laag Zuthem is een klassieker voor mij. Elke keer heb ik weer zin om op het landgoed door de bossen en de paden te lopen. Als een soort voorspel loop ik vaak langs Den Alerdinck. De kronkelweg van Heino naar Laag Zuthem. Ik zie de borden van den Alerdinck staan en ruik de koers. Toch blijf ik op de weg. Niet door het park lopen, dat mag maar één keer per jaar zeg ik dan tegen mezelf. Soms moet je bepaalde zaken speciaal houden.

Vandaag mocht ik weer. Omkleden in het oude zaaltje bij het kasteel, waar het altijd naar antiek ruikt. Inlopen in het mooiste bos van Nederland. En starten op de binnenplaats van het kasteel. Ik stuitte op René, in spijkerbroek en hesje van de organisatie op een mountainbike. René vertelde me dat de route veranderd was.

Daar houd ik dus in principe niet van. Aan sommige dingen moet je niet komen. Maar gelukkig kwam ik er al snel erachter dat de route net zo mooi bleef.

Als een soort Barbapapa stond René een paar minuten later opgewarmd en in hardlooptenue aan de start. Edwin en René gingen er als een speer vandoor. Deze 50-plussers zijn behangen met eretitels. Wereldkampioen, Europees kampioen, gestreden in de Duitse Bundesliga triathlon en zo kon ik de gehele cross nog wel doorgaan.

Ik volg de heren op gepaste afstand. Ere wie ere toekomt. Als de binnenplaats uit het zicht verdwijnt, haal ik ze in. René volgt nog één kilometer. Na twee kilometer loop ik alleen. Daar gaat het echter niet om. Het gaat om de traditie. Wanneer komt die verrekte bult nu een keer? Hoe ligt dat pad langs die sloot erbij? Ligt daar eigenlijk nog wel een sloot? Wat zouden dat voor bomen zijn die zo over elkaar groeien als een soort brug? En wie onderhoudt dat allemaal? Er schieten je rare dingen door je hoofd tijdens het lopen.

Tijdens de eerste doorkomst kwam ik net wat harder door dan de winnaar op de vijf. Ik maakte een rondje en kon zo zien dat mijn achtervolgers niet in de buurt waren. Omdat ik niet volledig in het rood wilde lopen gaf ik iets gas terug. Dat blijft gek om te doen in een wedstrijd. Maar het doel is dit jaar niet iedere wedstrijd knallen. Ik wil mezelf prikkelen en dan door de weeks veel trainen. Hoe verleidelijk ook, maar de marathon gaat voor.

Bij de finish kon ik rustig uithijgen en met Tom en zijn schoonvader Ben even napraten. Ben liep de vijf kilometer en is iemand die van elke meter geniet. Daar kan ik dus veel van leren. Een echte toerist op eigen bodem. Dat komt prima van pas bij dit prachtige landgoed. Het doet me pijn dat ik volgend jaar dergelijke crossen moet laten schieten voor de cross league. Maar ja, soms moet je doen wat er van je verwacht wordt. Dus volgend jaar op naar Nijverdal. Wat overigens ook een prachtig parcours is waar ik me thuis kan voelen.

 

Luttenberg, 18 december

Op 20 november in Raalte liep ik de tien en de vijf kilometer volle bak. Daarna heb ik veel getraind. Meer dan 100 kilometer per week. De twee wedstrijden waar ik niet volle bak hoefde te gaan (Mariënheem en Laag Zuthem) zorgden ervoor dat ik de juiste prikkels kreeg, maar toch lekker kon blijven doortrainen.

Vandaag mocht ik weer eens kapot gaan. De atleten van Cross League Oost waren weer van de partij. Veel van die hardloopconcurrenten zitten met mij in een app-groep. Van tevoren worden er poultjes gemaakt wie het snelste is. Tijdens het inlopen zag ik de snelle jongens voorbijkomen. Arne, Koen, Johan, Erik, Berthold, Joep, Falco, Mark , Rutger, René. Wat een veld.

De opdracht voor mezelf was duidelijk. Arne en Koen zijn een klasse beter, die wil ik langer in het zicht houden. Daarna strijden om plek drie. De strijd zou gaan tussen Erik, Joep (ondanks dat hij de vijf ook al liep) Johan, Harmen en ik. Van Harmen weet ik niks, behalve dat hij vorige week sneller liep dan Johan en Erik. In de gaten houden dus.

Ook in Luttenberg kom je de ene naar de andere traditie tegen. Jos van de EHBO bijvoorbeeld. Of hij ooit zijn diploma heeft gehaald weet niemand. Maar hij mag al jaren bovenop de berg staan in een hesje. Vorig jaar was hij echter wel te laat op zijn post, de lopers waren al voor een deel voorbij. Na enig beraad in het dorp is er besloten om Jos nog een kans geven. Ook dat is Luttenberg.

Bij de start ging het hard. Arne, Koen en Gerard gingen er als een speer vandoor. Gerard? Ja Gerard. Ook Gerard wil een ‘moment of fame’. Vragende blikken bij de jonge jongens : wie is deze 50 plusser? Ik weet nog dat ik dacht: dat is een veels te fitte koeienboer uit Heino.

Na 300 meter zakte Gerard in en zweepte ons nog wat op (waarvan akte Gerard). De wedstrijd barstte nu echt los en Arne, Koen en Harmen gingen er als een speer vandoor. Ik probeerde mee te gaan, maar was bang me zelf op te blazen: De eerste kilometer ging al in 3:15! Ik volgde met Erik en Johan op een paar seconden van de koplopers.

Ik gokte erop dat Harmen moest gaan lossen bij Koen en Arne, dus ik bleef tempo maken toen we het bos inkwamen. Aanvankelijk konden Johan en Erik nog volgen. Ik werd toch wat angstig. Wat nou als ze mijn bordje leeg eten en er dan vandoor gaan? Erik is gehaaid en weet hoe die slim een wedstrijd moet lopen.

In de tweede ronde liep ik echter een stuk weg en kon ik ze niet meer achter me horen. Ook nu de focus op Harmen dus. Al snel zag ik een blauw stipje de bocht omgaan. Aah, hij verliest terrein, dacht ik. Niet te gek ernaar toe, want dan blaas ik mezelf op.

De laatste keer die bult op, sta ik nu stil? Zo lijkt het wel. En weer gas geven! ‘Nog een paar seconden en ie hebt um!’, roept Jos vanaf de bult. Kijk, daar kan ik wat mee. Op het negen kilometerpunt kom ik bij hem. Ik ken Harmen niet en weet niet wat hij kan. Ik besluit door te trekken, maar hij volgt vrij makkelijk. Dan maar gokken op het lange stuk op de weg. Harmen

neemt de kop over en houdt het tempo hoog. Ik kan volgen, maar erover heen komen das een heel ander paar mouwen. Dit gezegde komt van een paar Belgische wielercommentatoren bedacht ik me. Maar daar moet ik niet mee bezig zijn op dit moment.

Ik kan niet meer wachten en zet de sprint aan. Harmen volgt, pakt over en sprint van me weg. Ik kan niet volgen. Vierde plek op éé seconde. Verloren van iemand die ik niet ken. Maar wel gewonnen van Erik, Johan, Joep, Falco en Mark. Ik kan dus weer rustig slapen.

Enig onderzoek wijst uit dat Harmen een goede baanatleet blijkt te zijn. Misschien niet zo slim om te gokken op mijn sprint. Dat is toch niet mijn allersterkste wapen.

Een vierde plek voor veel regionale toppers en mijn vijfde winst voor de Sallandse crosscompetitie. Kortom: een geslaagd dagje uit. Toch denk ik maar aan één ding: dit was de allerlaatste wedstrijd dat mama was kijken vorig jaar. Eigenlijk kon ze het al niet meer, maar met Arno aan haar arm ging het nog net.

Het blijft we heel dubbel allemaal voor me. Er waren weer veel enthousiaste mensen aan de streep. Alleen zocht ik voorheen altijd eerst naar mama. Die leek niet alleen fan, maar ook oprecht te denken dat ik de allerbeste sporter van het land was. Ik liet haar in die waan.

Haar analyses na de wedstrijd deden alle pijn verzachten. De analyse was ook altijd positief. Als ik van Johan verloor was het superknap omdat ik het jaar ervoor nog verder achter hem zat. Won ik van Johan dan was dat weer een wonder. Ik merk ook dat ik nu de bevestiging mis die mama altijd gaf.

Dus mochten mensen zich geroepen voelen om mij altijd en overal onbeperkt complimenten te geven, ga je gang.

Jos Verdaasdonk 20-12-2016


Geplaatst

in

door

Tags: