Lieve Mama

Vandaag lig je aan je zoveelste infuus. Ik ga vanaf nu proberen om je zo af en toe even wat te schrijven. Niet omdat ik denk dat ik dat goed kan, niet omdat ik denk dat jij daar beter van wordt, maar wel omdat ik zo alle gevoelens die ik niet uitspreek naar je toch kan benoemen. Je zou kunnen zeggen: wees gewoon een vent en praat meer met me…. maar dit is wel zo makkelijk. En bovendien ben je zelf ook niet heel erg goed in moeilijke gesprekken. Zullen we gewoon doen waar we goed in zijn? Ik schrijf mijn gevoelens op en doe net of ik niet weet dat je ze leest. Jij leest ze, wordt emotioneel en appt dat je het mooi vond. De eerstkomende keer dat we elkaar dan zien, kunnen we over gaan tot de orde van de dag en hoeven we dit niet te bespreken.

Ik wil beginnen met een opmerking die je maakte toen je moeder (mijn oma) stierf. De pastoor had tijdens de zalving gezegd: al je zonden zijn je vergeven. Waarop jij zei: “welke zonden?”. Je had gelijk: oma’s hele leven stond in het teken van anderen. Belangeloos maakte zij zich druk om iedereen om haar heen. Haar eigen klachten bleven vaak onbesproken en werden door haar weggemoffeld. Onder het mom van: maak je geen zorgen om mij, want ik zorg voor jullie.

Grappig dat je dat opmerkte. Des te gekker is het dat je de parallel met jezelf niet ziet. Of misschien zie je het wel, maar benoem je het niet. Als ik je bel als je weer eens in het ziekenhuis ligt, gaat dat ongeveer zo. ” Jo ma, hé hoe is het? Nou ja met mij goed, maar hoe is het met jou? Heb je al last van de chemo? Met mij gaat het uitmuntend! ik heb nergens last van. Als dit het is dan mag ik van geluk spreken. Goed om te horen, dus je voelt je prima? Prima! Kan niet beter. Mooi zo dan ga ik hardlopen. Heel goed. Ga jij maar hardlopen, dan ga ik slapen en morgen naar huis. Dan is alles weer normaal.”

Een paar punten die ik opmerkelijk vind. Doorgaans hoor ik niet vaak de woorden ‘uitmuntend’ en ‘kan niet beter’ van iemand die net een infuus met chemo heeft gehad. Bovendien is alles niet normaal. Jij ligt in het ziekenhuis en doet mee aan een experiment, als laatste hoop omdat je uitbehandeld bent.

Nog een voorbeeld: laatst belde ik je op. Je lag te wachten op de uitslag van je scans. Je ligt te wachten tot je aan het infuus mag. Ik bel jou op. “Ma! Hoe gaat het? Lig je al aan het infuus? Nee nee ik wacht op de scans, de uitslagen komen eraan. Ok. Wat doe jij? Ik heb net hardgelopen. Aha wat heb je gedaan? 4 km ingelopen 4 x 2000 meter op snelheid en 3 kilometer uitgelopen. Ok zware training dus. O de zuster komt eraan ik app straks wel. Doei.” Ik hang op en tot mijn eigen verbazing hebben we het 95% van het gesprek over mijn training gehad. Terwijl jij in het ziekenhuis ligt en een infuus krijgt dat vol zit met experimentele medicijnen waarvan het elke keer weer spannend is wat het doet en wat de bijwerkingen zijn. Hoe doe je dat toch? Ik voel me weer schuldig dat ik niet heb doorgevraagd en jij bent blij dat het over wat anders dan je ziekte ging. Wat wonderlijk dat dit iedere keer zo gaat.

Ik snap wel waarom je dat doet hoor ma. Jij wil maar 1 ding: iedereen in jouw omgeving moet vooral doorgaan met waar ze mee bezig zijn. Maak je niet druk om Marietje, die redt zich wel. Vragen mag, maar blijf niet hangen in belangstelling. Er zijn zaken te doen, kinderen op te voeden, sporten te beoefenen of feesten te vieren. De wereld draait door. (Ook al staat die van jou vaak stil)

Ma besef je wel dat je elke dag continu in mijn gedachten aanwezig bent? En dat jouw ziekte mijn leven voor een groot deel beheerst? Dat lijkt me ook niet meer dan logisch. Maar toch werkt het wel wat je doet. Jij maakt jezelf soms zo onbelangrijk dat er momenten voorbij gaan dat ik vergeet dat je in het ziekenhuis ligt, omdat je het weer eens nauwelijks hebt benoemd. Maar des te erger is dan mijn schuldgevoel dat ik even niet aan je denk.

De laatste avond dat je nog goed kon communiceren moesten we met spoed bij je komen. Je zei tegen Anneloes dat ze moest zorgen dat ik een zakdoek bij me moest hebben in de kerk. Natuurlijk wist ik meteen wat je bedoelde. Maar, omdat ik me op zulke momenten graag van de domme houd, reageerde ik niet. Toen begon je over een aantal liedjes die je zo mooi vond en die je op je begrafenis wou horen. Ik kon het niet laten om te vragen: Wat bedoel je daarmee? En toen zei je: ik ga dood. Vanaf dat moment is alles heel snel gegaan. Er kwamen een paar mensen afscheid van je nemen. Je hebt nog wat zaken geregeld en vervolgens werd je de ochtend erna wakker met een glimlach op je gezicht. Ik heb mijn best gedaan mompelde je nog. Dat lijkt me een understatement. Ik hoorde laatst een dokter op de radio, hij zei: Het is jammer genoeg niet zo dat als mensen maar hard genoeg vechten en graag genoeg willen, dat ze het dan ook winnen van de kanker. Mocht dit wel zo zijn dan was jij nu genezen en topfit.

Mama je was altijd mijn steun en toeverlaat. Ik zag je sinds ik noodgedwongen uit huis ging elke dag. En dan ook ECHT elke dag. Soms snapten mensen dat niet. Wat heb je elke dag te bespreken? Vragen ze wel eens. Maar we hadden niet altijd veel te bespreken … Je kwam niet op visite. Je kwam gewoon even langs. Soms 5 minuten zitten en mee naar het wielrennen kijken. Soms even mopperen op een onzaligmakend plan van de VVD. En soms kwam je alleen even eten brengen. Want ik vergeet even te zeggen dat ik mijn gehele leven op jou geleund heb. Op mijn 29’ste heb ik voor mezelf leren koken, een hele prestatie op zich. Al hoorde ik dat sommige mensen dit al iets eerder onder de knie hadden. Maar ik hoefde nooit, want jij was er altijd. Zoals ik al zei kwam je elke dag langs. Eerst op de Merel later op de Tijm en nog even op de Rietzanger. Toen je op een gegeven moment niet meer elke dag kon komen, heb ik het heel moeilijk gehad. Je grijze auto stopte steeds minder vaak voor de deur. En als die stopte, dan was het een martelgang om je naar de voordeur te zien lopen. We hebben het laatste jaar elke dag minstens 2 keer gebeld. Niet lang hoor. Hé ma, hoe is het? Ja veeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeel beter dan gister! Heb jij lekker gelopen? Ja ik heb lekker gelopen. Is de thuiszorg er al? Ja die komen zo. Werk ze! Dank je! Ik bel je vanavond! Doei!

Mam, ik weet niet hoe ik ooit zonder je moet. Jij was degene bij wie ik alles kwijt kon en op wie ik altijd kon terugvallen. Jij zei altijd: doe niets waar je je niet fijn bij voelt en volg altijd je eigen kop. Dat heb ik dan ook gedaan. Ik hoop dat je trots op me bent . Ik in ieder geval op jou. Ik hou van je en ik hoop zo dat ik ooit weer elke dag met je samen mag zijn.

Jos.


Geplaatst

in

door

Tags: