Licht in de kamer.
Geluiden van auto’s en vogels.
Blaffende honden, groetende mensen, krant in de bus.
Druk in mijn hoofd, wat ga ik doen?
Konijnen, vaatwasser, havermout met melk
Sportkleren aan of eerst werken?
Dus dan een polo? Man wat is het warm op kantoor!
Hoe moe ben ik precies?
Voel ik mijn pees? Moet ik nog rekken?
Mijn rug is zo stram.
Wat geef ik ze te eten?
Brokjes schoon water? De bak is nog vol wat nu?
Anneloes weet dat beter, die snap het precies.
Ik gok het erop. Extra hooi voor iedereen!
Wie schrijf de column: Sheila of Bert?
Wat lees ik eerst?
O kijk! Het gaat beter de grafiek gaat omlaag!
De havermout is nog te warm, net als de koffie.
Wat nu? Eerst maar gaan koken?
Kan ik vanavond direct door.
Een stem uit de kamer.
Met witte badjas.
“He heb jij al gevoerd?”
“Je auto staat achter, ik kan er niet uit.”
“Heb je koffie voor mij gezet?”
Ik ben nog niet rustig, de krant doet het ook niet.
De vouw zit verkeerd.
De rijst moet in de pan.
Groente wokken, bakjes vullen.
Maar denk aan de tijd!
Sneller! Lezen én koffie dat red je nooit.
Keuzes maken hoort er nu eenmaal bij.
Maar het koken is af … en eten is op.
Vaatwasser vol en haar ongekamd.
Wat een stress.
Snel lekker werken.
Niks aan mijn hoofd.